Een woud van bomen, een donker bos, lichte schaduwpartijen die gloeien in de verte, onmetelijke diepten, verdwalen in het niets. Het werk van Lex van Lith (Eindhoven 1957) verbeeldt een mysterieuze wereld zonder grenzen. Van Lith maakt bij uitstek romatische schilderijen. Hij schijnt te verlangen naar de ongerepte natuur, woest, steeds wisselend, imposant en pittoresk. Zijn monumentale schilderijen zijn vertalingen van herinneringen en ervaringen in het Brabants natuurlandschap, persoonlijk beleefd of geïnterpreteerd.

De inspiratiebron voor Lex van Lith is het Brabantse land. De herkenbaarheid van bepaalde plekken en de emotionele beleving in de omgeving waar hij is opgegroeid en waar hij nog steeds woont en werkt, spelen een belangrijke rol. De schilderijen zijn echter geen verbeelding van de uiterlijke verschijningsvorm van het landschap, de vorm dient alleen als aanknopingspunt voor de constructie. Van Lith wil bewust ieder associatief vormteken vermijden. Door middel van de schilderijen wil hij de specifieke eigenschappen van een gebied met een eigen natuur en eigen geschiedenis een nieuwe identiteit geven. De werken zijn letterlijk een verbeelding van het schrijven van een “nieuwe” geschiedenis. De gelaagde composities in verf, in een krachtige, abstracte beeldtaal, maken de stappen in de tijd zichtbaar, wat een direct gevolg is van de werkmethode van Van Lith.

Naast romanticus is Lex van Lith rationalist en stelt hij zich, met name in zijn manier van werken, op als onderzoeker. Feitelijk stellen zijn schilderijen niets voor. Het zijn bouwsels van doordachte ruimtelijke constructies, gecomponeerd uit lijnen,structuren en banen en opgezet met olieverf of acryl. Het palet is sber en aards, met hier en daar een lyrisch blauw of roze. Maar de monumentale doeken roepen wel een illusie van onmetelijke diepte op. Men bespeurt voor- en achtergronden. Deze illuie ontstaat met name door de werkmethode van Van Lith. Hij is een schilder pur sang, een ambachtsman. Verf, pigmenten, kwast en doek zijn zijn middelen. De materie, verf, wordt laag over laag aangebracht op geprepareerd doek, waarbij sommige lagen transparant worden opgebracht. Hierdoor schijnen de onderliggende lagen door de bovenste heen. Dit effect wordt nog versterkt bij de meest recente doeken, die ongeprepareerd worden bewerkt met acryl. Bovendien zijn deze doeken tweezijdig beschilderd, waardoor de trasparantie een haast gloeiend effect van binnenuit krijgt. Steeds opnieuw wrden delen overgeschilderd of juist weg geschilderd en pas na een langdurig proces van gelaagde bewerkingen wordt een schilderij als voltooid beschouwd.

De romanticus en de rationalist verenigen zich in de schilder, zoekend naar een uitzicht op het oneindige. De imaginaire ruimte van bossen en heiden, bergen en dalen, de kleuren van bomen, bladeren en mosgronden en de onpeilbare diepte, worden gevisualiseerd in de tentoonstelling. De tweezijdig beschilderde werken zijn los opgehangen en spelen als driedimensionale beelden een optisch spel met elkaar, de ruimt en de toeschouwer.

Deze meest recent vervaardigde doeken zijn voortgekomen uit een continu proces van ontwikkeling. Met nog minder vorm dan voorheen worden indrinende, zelfstandige beelden neergezet. Details worden uitvergroot zonder verlies van ruimtelijkheid. Kleuren worden lichter en met nog meer transparantie opgezet. Lex van Lith blijft steeds eenduidig in zijn wijze van schilderen, waarin de strategie van het maken wordt onthuld en waarin het deel één wordt met het geheel.

(tekst Drs. Netty van de Kamp, 2004, verschenen bij tentoonstelling in Pronkkamer, Uden)